ALLERHEILIGEN – DE ACHT ZALIGHEDEN

zondag 31 oktober 2021
Hoogfeest van Allerheiligen
Apocalyps 7:2-4+9-14,
1 Johannes 3:1-3 en
Matteüs 5:1-12a

Allerheiligen

Met Allerheiligen met ik altijd den­ken aan mijn je jeugdtijd. De kape­laan vroeg of ik later ook heilig zou willen worden. Nee, zei ik toen, want de andere kinderen schelden me dan uit voor ‘heilig boontje’.

Tegenwoordig weet ik wel beter wat heiligheid is. Hoe wordt je heilig? Onze wereld hunkert naar echte leiders en machthebbers, mensen in wie we werkelijk alle vertrouwen hebben. Iemand die zoveel gezag heeft dat vrijwel iedereen automatisch naar hem of haar luistert. Vooral als de problemen in kerk en wereld aan het toenemen zijn, dan verlangen we naar een sterke hand. Zeker in deze tijd waarin er zoveel op de helling staat, hebben we behoefte aan een mens die alles sterk van bovenaf en heel duidelijk regelt.

Maar hier liggen de duivelse krachten op de loer. Je ziet het om je heen: een wereld, waarin velen opstaan die -met alle genoegen- graag de touwtjes in handen nemen. Mensen belust op macht. Wij komen dat, jammer genoeg, vaak ook zelfs in de kerk tegen. Waarom al die machtslust? Waarom zijn we er niet voor elkaar zoals God er is voor ons? Waar wij behoefte aan hebben is dat iemand niet vanuit de hoogte op ons neerziet, maar gewoon tussen ons in staat. Iemand die je het gevoel geeft: ik wil het samen met jullie doen, ik heb respect voor jou, ik vertrouw jou, ik geloof in jou…

We lezen vandaag op Allerheiligen de Acht Zaligheden in het verhaal van Matteüs over het einde der tijden. In die tijd zullen we allemaal geoordeeld worden. De Acht Zalig­heden zullen hiervan de maatstaf vormen. Zijn wij zondaars of heiligen? We hebben allemaal weleens hongerigen te eten gegeven, maar vaak ook niet. We hebben allemaal weleens dorstigen gelaafd, maar vaak ook niet. We hebben allemaal weleens zieken of misschien zelfs gevangenen bezocht, maar vaak ook niet. Wij deugen maar half, want ondanks al onze goede bedoelingen, hunkert de wereld nog steeds naar gerechtigheid en komen onze medemensen van alles tekort. Zullen zij bij het oordeel de schade vergeven die wij elkaar hebben toegebracht?

Vandaag horen we in het evangelie dat Jezus vanaf een berg zijn regeringsverklaring uitspreekt. Hij spreekt tot duizenden mensen die op zoek zijn naar de zin van hun leven. Toch praat Jezus op de berg niet vanuit een verre hoogte, Hij praat tot mensen die zich van zijn levensvisie zich op de hoogte willen stellen. Jezus zit wat hoger om al die men­sen in hun gezicht te kunnen kijken. En Hij ziet ook die vele die mensen die door niemand worden gehoord of gezien, arme en berooide mensen. Mensen die geen macht bezitten, die verdriet hebben om wat ze allemaal in de wereld aan ellendige dingen tegenkomen. Mensen die het niet zo zeker weten, maar die vlijmscherp aanvoelen waar het in het leven eigenlijk om gaat: om vergeving, om verzoening, je niet verrijken over de rug van anderen, je leven durven breken en delen met elkaar.

Jezus geeft ons een voorbeeld als Hij ons voorziet van de ‘acht zaligheden’ die deze wereld kunnen maken tot de wereld zoals die bedoeld is door zijn hemelse Vader. Jezus zegt: Zalig de armen van Geest! Sommige Joodse Rabbijnen vertalen het woord ‘zalig’ door ‘mensen, wat zijn jullie gezegend! Wat ben Ik blij dat Ik jullie heb leren kennen, want op mensen als jullie bouw Ik mijn Koninkrijk. Bij jullie hoort het rijk de hemelen! ‘Armen van Geest’ heeft niets te maken met luiheid of het ontvluchten van verant­woordelijkheid. ‘Pas op voor vrome en domme mensen’, zegt een oud Twents spreek­woord, ‘want de vroomheid verdwijnt, terwijl hun domheid blijft!’ De ‘Armen van Geest’ zijn die mensen die gerechtigheid zoeken, maar teleurgesteld, vernederd en verslagen worden. Ze zijn arm-van-geest in de betekenis van: uitgeblust, het elan is eruit geslagen. Ze zijn verlamd door alle onrechtvaardigheid in de wereld, en dan hebben we het over ‘dweilen met de kraan open’ en over de ‘druppel op de gloeiende plaat’.

Zalig de Vredestichters! En ik denk daarbij aan paus Johannes XXIII, de boerenpaus, een tussenoplossing, die de wereld weer een vlam van hoop gaf. Zoals op die zondag, toen hij de ARA Coeli-gevangenis in Rome bezocht en tegen de langgestraften zei: ‘Ik weet hoe beroerd jullie eraan toe zijn, want ik heb zelf een oom die in de bak gezeten heeft!’ Paus Johannes: Vredestichter!

Zalig die vervolging lijden! Ik denk aan die Poolse pater Maximiliaan Kolbe die vrijwillig in het concentratiekamp de hongerbunker in ging om het leven van een huisvader met kinderen te redden. Veertien dagen en nachten zonder eten, terwijl hij liederen zong met zijn lotgenoten.

Zalig de armoedigen! Ik denk aan al die missionarissen die zo arm zijn als de straat en moeten leven van het voedsel van inlanders: wat aardappelen en maniok. En toch zijn ze gelukkig! Ze hebben werkelijk een nieuwe levensstijl! Zo kennen we ook veel mensen die zich inzetten voor gehandicapten. Hoeveel ouders en kinderen zetten zich dagelijks niet in voor elkaar? Zoveel mensen die het levend bewijs zijn dat de Bergrede concreet in te vullen valt. Je zult zelf vrede ervaren, als je een teken van vrede bent voor je omgeving, als je in je leven meer let op het woord ‘dienen’ dan op het woord: ‘verdienen’. Jezus prijst vanmorgen ándere mensen zalig dan die welke door de kijkcijfers en reclame zaligverklaard worden. Het echte geloof werkt niet verslavend als opium, maar als een vuur dat snel om zich heen kan grijpen. Misschien moeten we wat minder over de Bergrede praten en wat meer de Bergrede ‘doen’.

Mensen die het altijd beter weten, mogen best wat armer van geest worden. Mensen die denken dat ze alles in het leven zélf kunnen maken en breken zouden best wat zacht­moediger kunnen worden. Maar het gaat om de Schriften nooit om krachtpatsers, maar altijd om machtelozen, die geloven dat God alles ten goede zal keren. Op zwakke schou­ders ligt Gods Koninkrijk. Ik noem ‘n paar van die schouders: Zalig de verpleegkundigen die vooral in deze coronatijd niet bóven maar ten dienste van mensen staan en voor hen door de knieën gaan. Zalig die ouders die hun kind trouw bleven, ook toen het ándere wegen ging dan de ouders wilden. Met verdriet in hun hart houden ze hun deur en hun hart en ziel open. Zalig de jongere die op zoek is naar waarachtig leven en die zich inzet voor de Derde en Vierde Wereld, voor de baanlozen, voor Amnesty International, voor Greenpeace of de bijstandsmoeders, waar de mensen die vrede brengen, geen tweespalt zaaien. Zalig die mensen, waarvan ze zeggen als je met hem of haar ruzie krijgt, dan ligt het aan jezelf!’ Zalig als je blijft opkomen voor ‘n eerlijke zaak, ook al bespotten ze je en proberen ze je onderuit te halen met hun geklets en hun geroddel.

De zaligsprekingen van Jezus zijn een schot in de roos, want ze roepen op tot een menswaardig leven. Jezus daagt vanaf de berg zijn toehoorders uit om te werken aan een betere wereld. Jezus heeft mensen nodig: gezegende mensen, zalige mensen, heilige mensen. Als ik kijk naar jullie manier van leven, zegt Jezus vanaf de berg, dan mag ik jullie vertellen dat er ooit een tijd zal komen dat mijn Vader al jullie tranen uit jullie ogen zal wissen. Dat de hemelse Vader samen met jullie de verder op aarde uiteindelijk vorm zal geven. De tekst van de Zaligsprekingen is de regeringsverklaring van Jezus. Van nu af aan zal het duidelijk zijn langs welke weg Jezus ons voeren wil: het is de weg naar een menswaardiger samenleving. De zaligsprekingen zijn een schot in de roos, want ze roepen op nu eindelijk eens, alle geweld te doorbreken en écht te doen wat je te wachten staat, ook al ben je berooid, ook al ben je ‘maar’ een eenvoudig mens.

Jezus daagt vanaf de berg uit mee te werken aan een betere wereld. Jullie heb ik nodig, zegt Jezus, want jullie zijn gezegende, zalige mensen. En dat is het leiderschap van Jezus, mensen uitnodigen, uitdagen, omdat je mensen om je heen serieus neemt, omdat je blij bent met hen die jou zijn toevertrouwd. Het rijk der hemelen heeft geen vaste vorm gekregen. Alle tranen zijn nog lang met uit alle ogen gewist. Maar het mos­terdzaadje van de hoop kan niemand de ander ontnemen: ze dragen het in zich als een onverwoestbare teken van hoop.

In onze kerkgeschiedenis kennen we vele namen van mensen die door Rome heilig zijn verklaard. We kunnen veel van ze leren, ook zij leefden vanuit een leven van vallen en opstaan Maar ik wil u vandaag ook duidelijk maken dat niet alle heiligen nu al in de hemel zijn, want heel veel heiligen leven nog onder ons. Mensen die leven van de Zaligsprekingen en dat ook nog weten uit te voeren en vorm te geven. Als we bladeren in onze levensalbum zien we dat het album nog lang niet vol is. En er is ook plaats voor al die onbekende vrouwen en mannen – misschien onze vaders en moeders – die vaak via een achterdeur – de hemel hebben bereikt.

Misschien bent u de enige die hun naam kent. Ook voor hen is het Allerheiligen. Alle heiligen worden vandaag door ons herdacht. Maar misschien moeten we de zaak omdraaien en zeggen dat de heiligen vandaag óns willen gedenken. Zij brengen, le­vend bij God, onze namen bij Hem in herinnering. We vragen of zíj ons de weg willen wijzen maar God. En zo weten we dat er een levende band bestaat tussen de doden en de levenden, tussen ons en al die grote en kleine mensen die ons in geloof zijn voorge­gaan. Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen en het eeuwig leven!

Naast de lijst van mensen die officieel heilig zijn verklaard, zijn er nog veel mensen die voorgoed bij God geborgen zijn. Ik denk aan die vrouw van 84 die ik heb begraven. ‘Zij was zorgzaam, goed en eerlijk’ stond erboven haar rouwadvertentie. Ze heeft haar kinderen grootgebracht in de moeilijke oorlogsjaren. Ze stond altijd klaar voor anderen. De nood van de ander was haar nood. Altijd wilde ze je iets geven, als je bij haar was. Alles heeft ze gegeven, tot zelfs haar man toe. Nu is ze opgebrand, uitgeblust. Op haar begrafenis zeiden de mensen: ‘Als er iemand in de hemel komt, dan is zíj het wel! Hoeveel mensen zijn er niet als zij? Mensen, gerijpt door het leven. God heeft ze talenten gegeven waarmee ze hebben gewoekerd. Zij hebben het leven geleerd met vallen en opstaan. Met Allerheiligen herdenken wij ook hen. Nee, ik zeg het verkeerd: op Allerheiligen denken al die heiligen vooral nog steeds aan ons, ook wij in het land van de levenden en in het land van de doden.… God zij gedankt!

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam