Als ik gasten uit het buitenland heb, maak ik meestal een ritje door de polders van West-Friesland. Ze kijken dan hun ogen uit: dat vlakke, eindeloze land, de smalle dijkjes. En wat helemaal indruk op ze maakt is het feit dat het water van de sloten vaak hoger ligt dan het land beneden. Water en land zijn gescheiden door een stevige dijk. Vooral Amerikanen snappen niet dat we ónder de zeespiegel durven leven. Zijn we dan niet bang voor overstromingen? In Amerika is dan ook het verhaal ontstaan over Hans Brinker, dat jongetje dat zijn vinger in de dijk stopte om zo een doorbraak van de dijk te voorkomen.
Een vriend van me, die pastoor is in Stuttgart, zei eens tegen me: ‘Dat land van jullie is zo vlak, dat je zaterdags al kunt zien wie er maandag op bezoek komt’. Ons vlakke land is mooi, maar niet voor niets zoeken velen van ons in de vakantie toch heerlijk de bergen op. Bergen hebben ook iets fascinerends, net als ons vlakke land trouwens. Maar als je door de Alpen rijdt word je omringd door talloze bergtoppen. Bergen hebben wel iets.