WAT DE TOEKOMST BRENGEN MOGE

zondag 13 november 2022
33ste zondag door het jaar – C
Maleachi 3:19-20a,
2 Thessaloniki 3:7-12 en
Lucas 21:5-19

Wat de toekomst brengen moge

Er is een groot verschil tussen de maand november en de maand december. November is een doodse maand. Het begint al op twee november met Allerzielen. Een donkere maand, met zijn herfststormen, vallende bladeren, mist en miezerige regen. De maand december is de feestmaand. Dan gaat het niet meer over de dood, maar dan zijn we in verwachting van nieuw leven. In de maanden november en december komen dood en leven elkaar tegen. Dan spreekt de decembermaand over de oude tronk van Jesse, waar weer een nieuwe scheut tevoorschijn komt.

Toch zijn de lezingen van deze maand november heel ingrijpend. Dan gaat het over rampen, oorlog, watersnood en de totale verwoesting van de wereld. En volgende week zondag, de laatste keer dat wij uit het evangelie van Lucas lezen (vanaf december) komen de lezingen uit het Mattheüs-evangelie. Volgende week zondag horen we op het feest van Christus Koning hoe Lucas ons tot onder het kruis brengt. Jezus eindigt dan met zijn laatste woorden: ‘Het is volbracht’. Op de laatste zondag van november gaat het dus over Christus Koning, de eerste zondag van december gaat het over de komst van een nieuw Koningskind. ‘Zie de maagd wordt zwanger en zal een Kind baren. En Hij zal genoemd worden Goddelijke held, vredesvorst, Immanuel, God-met-ons’.

Maar zo ver is het nog niet. Nee, vandaag zijn het geen prettige lezingen. De profeet Maleachi profeteert: ‘Zie de dag gaat komen, de dag die als een oven brandt’. En Lucas voorspelt: ‘Er zal strijd zijn van volk tegenover volk en van Koninkrijk tegenover Koninkrijk’. Er zullen hevige oorlogen en aardbevingen zijn en de pest, nu hier, dan daar. Schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen. Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Er zijn ook in onze dagen mensen die voorspellen dat ’t einde van de wereld in aantocht is. Sommigen horen God al met zijn sleutels rammelen. God die op het punt staat bij ons binnen te vallen: ‘Op­schieten, dames en heren, het is de hoogste tijd, het is bijna sluitingstijd.’

Misschien heeft u ooit de fantastische kleurenfilm: ‘De laatste dagen van onze planeet’ gezien. Dat is de grootste natuurramp ooit verfilmd! Het is een heel spannende film. Je moest toentertijd dan wel minstens 18 jaar om de film te zien. In deze film werd ondergang van de wereld gepresenteerd als ontspanning. Even heerlijk genieten en uitrusten na een drukke werkdag. Even je dagelijkse zorgen vergeten door te kijken naar de film ‘De laatste dagen van onze planeet’. Even op adem komen bij elementen die brandend ver­gaan, met een maan die doordrenkt is van bloed. Een schitterende film: nu eens geen inbraken of moord­partijen, waarbij er maar een stuk of tien mensen worden gewurgd of doodgeschoten, want daar is de aardigheid langzamerhand wel ‘n beetje van af. Eindelijk kunnen we kijken naar de climax van alle oorlogs- en vechtfilms: de ondergang van álle mensen, van heel de wereld!

Dat is de film waar veel mensen jarenlang op gewacht hebben! ‘De laatste dagen van onze planeet’. Wat moet het heerlijk zijn om alle sterren uit hun banen te zien glijden. Het moet een genot zijn de aarde te zien beven in haar laatste stuiptrekkingen. Het moet kostelijk zijn om ‘n enorme vloedgolf in één beweging alle huizen te zien opslokken als kinderspeelgoed. Daar hebben we best een paar tientjes voor over! Noach kon indertijd niet naar buiten kijken, toen hij in de ark zat. God zelf had de deur achter hem dichtgeslagen, alsof Hij zeggen: Noach, hier heb jij niets mee te maken! Maar waarom kunnen mensen genieten van zo’n film? Ik denk dat dat komt, omdat wij bij zo’n film slechts toeschouwer zijn. We zitten dan rustig in een fluwelen stoel naar ‘het einde van de wereld te kijken. Dat is toch wat anders dan die ondergang zelf meemaken. Na een film gaan we weer naar huis, en na een paar uur flink griezelen, kruipen we thuis diep weg onder onze dekbedden.

Het gevaar is groot dat wij vandaag tegen de beide lezingen aankijken als tegen een filmdoek, als een gebeurtenis die zich buiten ons om voltrekt. Want, denk je dan, die film gaat niet over mij, maar over mijn buurman of buurvrouw. De lezingen vertellen over mensen die op een veilige afstand afwachten wat er te gebeuren staat. Jezus wachtte in zijn leven niet zomaar af: ‘Vastberaden ging Hij op weg naar Jeruzalem, hoewel Hij wist wat Hem daar te wachten stond!’ Jezus heeft aan den lijve ervaren wat Lucas zegt: ‘Ze zullen je overleveren aan de synagoge en gevangenzetten. Maar wat er ook met ons gebeurt, ‘Het zal voor ons ook uitlopen op het geven van getuigenis’. Want wat verwachten wij van de toekomst. Maar tenslotte wachten we allemaal op een einde. Mogen wij dan niets méér verwachten? Mogen wij alleen maar bidden dat alles goed komt met ons en de wereld? Durven wij nog woorden te zoeken voor onze diepste verlangens? Profeten zoeken naar een uitweg vanuit hemel en aarde.

En profeten zijn geen pessimisten, ook geen mooipraters. Ze wijzen op wat verkeerd is met ons en de wereld, maar ze wijzen ons ook hoopvolle wegen. Komt er weer een rijd, waarin de Oekraïense koe en de Russische beer vrede met elkaar zullen sluiten? De wereld zal toch worden gered en veilig zijn? Pessimisten hebben geen uitzicht, willen ook geen uitweg meer zien. Want sommigen besterven het van schrik, omdat geen steen in de wereld op de andere zal blijven liggen. Lucas zegt ons vanmorgen: ‘door standvastig te zijn, kun je dit alles overwinnen’. Het gaat erom dat we kiezen en getuigenis afleggen. Raak niet afgestompt, ga je niet te buiten aan uitspattingen en laat je niet meesleuren in dit leven. Durf toch te leven met verwachtingen en dromen: en werk daaraan!
Dan zal God ons thuisbrengen – een eeuwenoude droom van mensen: ‘Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: hun God doet wonderen, ja Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde’. Maar dromen komen nooit regelrecht vanuit de lucht vallen. We moet er mee aan de slag blijven gaan. Zoals de ondergang van de wereld ook niet ‘zomaar’ uit de lucht komt vallen. Zoals ook liefde, vriendschap, trouw en gebor­genheid niet ‘zomaar’ uit de lucht zal komen vallen.

De wereld is vaak bang, zo bang, dat de vredesengel zijn boodschap aan Maria begint met: ‘Vreest niet, Maria’. En dat zegt de engel ook tegen Jozef. De film over de ondergang van de wereld zal dat nooit zeggen. Hoe meer je bibbert en griezelt, des te beter het is. Jezus is in onze eigen angsten gaan staan. De film over de ‘ondergang van de wereld adverteert met: ‘Komt dat zien!’ De engelen zeggen tegen Marie en Jozef: vrees niet, wees niet bang, want jullie droom komt uit’. Deze droom komt uit de handen van de Allerhoogste. En wie dit begrijpt, is zelfs niet bang voor de ondergang van onze planeet, want hij en zij weten dat alles niet in onze handen, maar in de handen van God ligt. Niet van ons, maar van Hem is de toekomst, ook onze toekomst.

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Zrs. van Amersfoort
en de Goede Herderkerk Amsterdam

DOOD, WAAR IS UW PRIKKEL – EEN PERSOONLIJK VOORTBESTAAN?

zondag 31 oktober 2021
Allerzielen op de RK begraafplaats Buitenveldert
Prediker 12,

Wijsheid 2:1-9 en
Johannes 11:21-27

Allerzielen

Het is alweer echt Allerzielenweer. Het is weer voorbij die mooie zomer… een lied dat heel veel mensen aanspreekt. Het is geladen met melancholie en het roept alle op wat de dood van de zomer in zijn begrafenisstoet met zich meevoert. Het licht neemt af, de schaduwen trekken zich bedreigend over alles wat overleven wil. Storm en wind jagen de laatste zonnestreken voor zich uit naar het land van belofte. De bloemen verwelken en de bomen verliezen hun bladeren om in alle naaktheid de rillende kou tegemoet te gaan. November, het is vanouds de maand waarin wij onze doden gedenken. Allerzielendag doet de graven opnieuw bloeien met de laatste en sterke bloemen die liefhebbende handen met een teder gebaar hebben neergelegd.

November doet ons niet alleen onze doden gedenken, maar nodigt ons uit om ook na te denken over onze eigen dood, waarvan niemand de komst durft te ontkennen. Dood gaan we allemaal, trouwens: alles wat nu leeft, gaat ooit dood. Toch durven we de dood niet meer zo vrijpostig in de ogen te zien als men in vorige eeuwen heeft gedaan. De dood hoorde toen nog bij het leven. Hij speelde zelfs mee in het verwachtingspatroon dat men door de dood heen op een beter leven mocht rekenen. Men zag hem niet alleen als het einde, maar ook als het begin van nieuw leven.

Lees verder “DOOD, WAAR IS UW PRIKKEL – EEN PERSOONLIJK VOORTBESTAAN?”